5 november 2007 Knipperlichten

door Marco Becker

Naar aanleiding van een probleem dat ik zelf had met de Silverwing ben ik dit verhaal gaan schrijven. Het is de bedoeling dat je na het lezen van dit stuk beter begrijpt hoe je je motorfiets kunt onderhouden en zelf tot reparatie over kunt gaan. Ik heb het verhaal in twee delen geschreven: Deel 1 (dit stuk) is een algehele uitleg over de werking van je knipperlichten en een stukje schema lezen. Deel twee verschijnt in een volgend nummer en gaat over hoe je het knipperlichtsysteem kunt verbeteren en zelfs uitbreiden.

Deze uitleg over knipperlichten is van toepassing op de meeste CX- en GL-motorfietsen van Honda, uitzonderingen of aparte types daar gelaten. Honda heeft een knipperlichtinstallatie gebruikt die op alle standaard CX- en GL-modellen tamelijk gelijk is. Zelfs de draadkleuren komen redelijk overeen. Echter, sommige modellen (de GL's) hebben extra verlichting in de knipperlichtunit op de kuip. Deze extra draad kan wit uitgevoerd zijn. De andere kleuren zijn oranje en lichtblauw. Soms zijn er extra draden gebruikt met de kleurencombinaties lichtblauw met witte streep en oranje met witte streep. Over het algemeen zijn de bedradingsschema's van beide types (CX/GL) gelijk. Achter op de motorfiets zijn soms ook zwarte draden gebruikt naar de achterknipperlichten. Bij enkele custom CX/GL-modellen zijn ook zwarte draden gebruikt voor de knipperlichten voor. Dus pas op.

Schema GL-types



Bedradingsschema 1982 CX500 Custom & 1981-1982 GL500 (klik voor vergroting)

Ik zal proberen via de schema's en foto's van beide types (de types CX en GL) uit te leggen hoe het systeem werkt. Dat kan omdat de werking hetzelfde is en de schema's redelijk overeenkomen. Laten we beginnen bij het begin. In den beginne moest iedereen zijn of haar pootje uitsteken naar de richting die men op wilde. Dit mag nog steeds en naar mijn weten is het nog steeds toegestaan dat er geen richtingaanwijzers op een motorfiets zitten. Maar wij hebben juist een CX of GL gekozen, omdat de motorfiets iets extra's (een gadget, namelijk de knipperlichten) heeft, waardoor we veiliger motorrijden. Het motto is nog steeds: laat je zien. Dus er zitten lamphouders op de motorfiets, die geven oranje licht. Ze moeten ergens tussen de 60 en 120 keer per minuut knipperen. Deze frequentie trekt de meeste aandacht, niet te langzaam en niet te snel om goed gezien te kunnen worden. Dit is voorgeschreven door internationale Europese afspraken. Aan de voorkant moet de lamp wit of geelbruin zijn en achter rood of geelbruin. Kijk maar eens naar de grote vervoersbussen van Connexxion of andere vervoersbussen, die hebben heel vaak rode knipperlichten achterop.

Hoe werkt het globaal gezien?
De lampjes die wij gebruiken zijn terug te vinden in de auto-onderdelenwereld. Dus ze zijn gewoon vervangbaar door de bekende autolampjes die je bij ieder benzinestation kunt kopen. Ikzelf koop graag een doosje van 10 stuks. Dit is veel goedkoper dan twee stuks in blisterverpakking bij de benzinepomp. 6 tot 8 euro voor twee lampjes is heel normaal. Loop eens een Brezanfiliaal binnen en vraag wat een doosje van 10 stuks moet kosten. De kans is groot dat je die 10 stuks voor nog geen 16 euro mee krijgt. En zo heb je ze ook altijd op voorraad.



Lampje met doosje

De lampjes branden in grondbeginsel constant als ze ingeschakeld worden. Waardoor knipperen ze dan? Het is zeker niet de duim die de schakelaar blijft bewegen. Hiervoor is een knipperautomaat bedacht. Maar wat is nu een knipperautomaat? Dat is een hulpmiddel dat ervoor zorgt dat als jij de schakelaar op aan zet, de lampjes aan- en uitschakelen zonder dat je het knopje hoeft te bewegen. De knipperautomaat schakelt de boel steeds weer uit. Het onderbreekt als het ware later in het schema de stroomkring. Maar omdat wij de schakelaar op aan hebben staan, gaat de zaak vanzelf knipperen. In de knipperautomaat zit op de een of andere manier een timer (klokje) dat met een frequentie van ergens tussen de 60 en 120 keer per minuut schakelt. Normaal gesproken schakelt deze gewoon en doet voor jou het werk. Toch zijn er tijden waarbij dat ineens niet meer werkt. Dan is het leuk om te weten wat er aan scheelt. Vaak is het lampje kapot, maar soms zijn er andere duistere zaken aan de hand.

Wat scheelt er aan?
Waneer kan er een lampje kapot zijn? Als deze niet meer brandt. Ja, natuurlijk, dat zal het dan wel zijn. Maar nu blijkt dat ook het andere lampje niet meer knippert, want je hebt er twee (voor en achter). Hoe kan dat dan nu weer. Nou, vervang het kapotte (niet-brandende) lampje en je ziet dat het geheel weer werkt. Maar bij sommige mensen blijkt het systeem dan toch nog niet te werken. Terwijl je er wel een nieuw lampje in hebt gedaan. Soms blijven ze nu zelfs voor en achter branden. Als dat het geval is, dan heb je er te zwakke lampjes in zitten. Voor en achter dienen 21 watt per stuk te zijn. Het vermogen wordt in watt (P=UxI) uitgedrukt. Verkrijgbaar zijn 5/10/18/21 watt. Bij sommige types kan het een duplolamp zijn, die twee gloeidraden heeft. Als deze op de verkeerde manier gemonteerd wordt, krijg je hetzelfde probleem dat de lampjes blijven branden. Want dan zit de gloeidraad met het laagste verbruik verkeerd en zal het geheel weer niet werken.
Het is wenselijk om altijd beide lampjes voor en achter tegelijk te vervangen. Dan zit er ook weer het juiste verbruik/wattage in. Als lampjes ouder worden gaat het verbruik omlaag en soms de lichtopbrengst omhoog. Dit komt omdat de gloeidraad dunner wordt en op doorbranden staat.



Lampjes op het doosje en zie vooral het verschil op het lampvoetje; er zit een verschil in de aansluiting. De één heeft één dotje en de andere heeft twee dotjes. Die met twee dotje rechts is het duplotype met twee gloeidraden.

Maar hoe komt het nu, dat het niet meer naar behoren werkt? Als er slechte massa of een lage accuspanning is en/of er verkeerde lampjes gebruikt worden, dan zal de stroom (stroom wordt weergegeven in ampère en het symbool is de letter I) die nodig is te laag zijn. Het hele knipperlichtrelais werkt op stroom. In het knipperrelais zit een spoeltje en een condensator. Maar ook een weerstand. Deze onderdelen reageren op hoge stromen. Hierdoor kan het knipperrelais zijn werk gaan doen. Als er verkeerde lampjes gemonteerd zijn, zal het niet knipperen of juist heel snel gaan knipperen. De lage afgenomen stroom kan dan als het ware niet genoeg werkbare spanning generen in het knipperrelais. Sommige knipperrelais werken op Bi-metaal. Dat moet heet worden en daar is ook een hoge stroom als afname nodig. Dit principe is oud en wordt niet meer gebruikt in onze Honda's. Het principe is nu een spoeltje dat bij genoeg stroomverbruik een magneetveld opwekt, dat dan weer het schakelcontact overhaalt. Het systeem wordt geremd door een condensator en weerstanden en dat weer in combinatie met het spoeltje. Dit zorgt ervoor dat het gemiddeld 60 keer per minuut geschakeld wordt.

Lui relais
Wat ook vaak voorkomt is dat door ouderdom het systeem niet meer naar behoren wil knipperen. De motor staat in de schuur en je doet het contact aan. Gelijk schakel je de knipperlichten aan. En wat blijkt: het geheel gaat branden maar niet knipperen. Nu start je de motor en het geheel gaat nu wel knipperen. Bij draaiende motor is de accuspanning lekker hoog. Hierdoor zijn de stromen ook veel hoger en kan het knipperrelais zijn werk wel weer doen. Naarmate de motorfiets ouder wordt, zal dit steeds moeilijker gaan. Op een gegeven moment zal onder het rijden de duim zelf weer haar werk moeten gaan doen. Het knipperrelais is lui geworden en wil nu zelfs niet meer werken tijdens het motorrijden.
Oké, je lampen doen het. De spanning is ook prima. En er is een goede massa, ja, dan weet ik nu al wel dat het knipperrelais kapot is. Haal dat uit elkaar en dan vind je het schakelcontact. Verander je nu de ruimte tussen de contacten iets, dan gaat het geheel wel weer knipperen. Let wel, vaak knippert het dan te snel, maar je hebt in ieder geval wat knipperen. Het is een lapmiddel, maar een poging waard.
Voor een definitieve oplossing ga je naar een motorfietszaak en vraag je naar een goed imitatierelais. Zet deze erop en alles werkt weer naar behoren.

Maar hoe werkt het schema dan?
Ik zal proberen dit globaal uit te leggen, zodat iedereen er wat van kan begrijpen. Even wat extra informatie: het kan zijn dat je in schema's een andere term ziet staan voor knipperrelais. Dat is dan één van de Engelse termen winker relay, blink relay, indicator relay. Dus dan weet je de Engelse termen ook gelijk.
Nu een klein beetje elektrotechniek. Als we een lamp willen laten branden, dient deze tussen de + en – aangesloten te zijn. We kunnen die schakelen door een schakelaar. Deze zetten we vaak tussen de + en het lampje. Hierdoor wordt de stroomkring onderbroken en gaat de lamp weer uit. Dus we werken altijd in ons verhaal van plus naar min. Hiertussen bevindt zich het hele verhaal. Later zal ik daar nog een basisschema van laten zien. Als je nu goed oplet, blijkt het zo te zijn dat de schakelaar niet altijd aan het begin zit. Zolang hij maar in serie is geplaatst met de lamp gaat het vanzelf wel werken.
We beginnen bij de accu. Volg je draad naar de hoofdzekering of startrelais. Dit is vaak de rode dikke draad. Zo ver ik het heb kunnen zien is dit voor alle types hetzelfde. Dan gaan we via de rode draad naar het contactslot (ignition switch). Als je een schema pakt zoals die in de meeste boeken staat, zie je dat hier altijd een blokvorm is getekend. In dit blokje vind je zwarte lijnen. Dit zijn symbolen die aangeven naar welke uitgang er geschakeld wordt. Bij het contactslot staan de volgende thermen: P stand, on stand, enz enz... Ik heb het hier over de On-stand, die is als enige van belang voor ons verhaal. Bij On (contactslot) gaat de rode draad door naar Bk (black-zwart). De Bk-draad gaat naar de zekeringkast op het stuur (alleen bij de Silverwingmodellen en alle CX500/650 E sport-modellen). Daar gaat hij naar alle zekeringen en dan komen we op de tweede van rechts in de zekeringkast op het stuur, daar wordt de kleur op de draad Wg (white green).

Nu komt het, de draad gaat van de zekering direct naar het knipperrelais. Ja, je leest het goed, hij gaat naar het knipperrelais. Ja, zul je zeggen, hoe zitten de lampen er dan op? Klopt, de schakelaar vertelt welke lampen er aangestuurd worden. Door dit trucje heb je dus maar één knipperrelais nodig. Anders hadden we er twee nodig. Eentje voor links en eentje voor rechts. Zie het schema dat ik er bij heb gedaan. Vanuit het knipperrelais gaan we met de grijze draad naar de schakelaar op het stuur. In deze schakelaar wordt de keuze gemaakt voor rechts of links, dus ook de kleur draad wordt hier dan gekozen. Voor rechts is dat lichtblauw en voor links is dat oranje. Let wel, dit is van toepassing op de meeste GL- en CX-modellen. Nu zijn we dus bij de draden aan gekomen die naar de knipperlichten gaan (nog even op herhaling: rechts is lichtblauw en links is oranje). Dit is volgens mij bij alle modellen gelijk. Het kan mogelijk zijn dat er nog draden oranje en lichtblauw met een witte streep zijn te vinden, die geven de spanning door aan alle extra lampjes en/of verlichting. Maar de hoofdkleur komt wel overeen met de richting die daarvoor staat.
Zo, nu zijn we bij de lampjes. De lampjes moeten nog wel massa maken. Hiervoor heeft Honda overwegend de groene kleur gebruikt. Groen is massa. En het kan dus ook geen kwaad als je besluit om de massa te verbeteren door achter onder het zadel de groene draad extra aan het frame te zetten en/of de koplampunit goed te verbinden met massa. Ook groen is bij alle types gelijk.

Dan moet ik nu nog even het verhaal van de CX neerzetten, maar dat komt in grote lijnen overeen met die van een Silverwing. Het grote verschil zit hem erin dat de CX geen overduidelijke zekeringenkast heeft. Er zijn er her en der een paar geplaatst en daar moeten we het mee doen. Even kijken, waar gaan we het oppakken. De rode draad gaat naar het contactslot en vandaar gaan we gelijk door naar het knipperlichtrelais. Het is de kleur Bk (black- zwart dus) die over is gegaan van rood via het contactslot naar Bk (black). Vanaf het knipperlichtrelais gaan we door met de Gr (grey- grijze) draad naar de schakelaar op het stuur. En natuurlijk gaan we dan van de richtingaanwijzerschakelaar naar de kleuren oranje of lichtblauw toe. Ik heb wel gezien dat er types zijn die overgaan op zwart. Dan worden de knipperlichten voorop bij de koplamp door zwarte draden gevoed en kunnen ze uit een stekkertje komen met een andere kleur. Soms is er een ringetje om de zwarte draad gedaan om aan te geven of deze oranje is of blauw.

Storing zoeken algemeen
In de regel kun je aanhouden dat als de koplamp eraf is, je meteen moet meten op de draden oranje en lichtblauw. Meet je dan nog niks, dan moet je echt schema gaan lezen.
De slimmeriken onder ons zullen natuurlijk nu gaan zeggen dat ik twee lampjes vergeten ben. En ja, dat klopt. Dat zijn de indicatielampjes op het dashboard. Ze maken gebruik van dezelfde kleurencombinatie en zijn ook verbonden met de groene massadraad.
Oplettenden onder ons zullen nu zeggen dat het knipperlichtrelais twee aansluitingen heeft, maar dat er bij sommige modellen drie draden zitten. Waarom is dat dan? Ik ben even aan het zoeken geweest en ik heb het gevonden. Het blijkt een groene massadraad te zijn. Er zijn knipperlichtrelais in omloop die een massa nodig hebben. Vaak wordt inwendig het relais zelf op een andere manier bediend. Dit zit vooral op de US 1983 CX650 C modellen zo. Hier kun je ook terugvinden dat er met de kleur Wg is gewerkt en dat staat voor white green. Dus het klopt als je een andere kleur aantreft.
Als je mazzel hebt kun je de volgende volgorde aanhouden met meten, te beginnen bij rood vanaf de accu:

R-red-rode draad
Bk-black-zwarte draad
Wg-white green-witte draad met groene streep (de draad heeft dus 2 kleuren)
Gr-grey-grijze draad
Lb-light blue-lichtblauwe draad naar knipperlicht
O-orange-oranje draad naar knipperlicht
G-green-groene massadraad

Dan heb ik nog CX'en en GL's gevonden met een extra optie. Dit zijn in de regel de US-modellen. De extra optie bestaat uit het volgende: Continuverlichting in de knipperlichten voorop. Als de stand op nul staat, geeft de schakelaar de spanning door direct van de Br/w draad (Brown/White oftewel bruinwitte draad). Dus de draad krijgt meteen spanning als het contact op on/aan staat Als je nu voor een richting kiest, gaat aan die kant de spanning voor die draad eraf en gaat de zwaardere richtingaanwijzerlamp branden. Let wel, ik heb het hierbij over duplolampen en dat zijn lampen met twee gloeidraden. Aan de andere kant blijft het zwakke lampje branden. Bij sommige Silverwings is deze draad in de kuip doorgezet in een witte draad. En omdat deze opstelling verboden is in Nederland, zijn deze draden vaak doorgeknipt en is er een kroonsteentje opgezet. Ik zeg niet dat dit bij alle types zo is, maar het loont de moeite om even te kijken. Mocht het zo zijn dat de draden er niet zitten, maar er is wel een duplofitting gemonteerd, dan kan je altijd nog de overgebleven draad aansluiten op de continuspanningsdraad na het contactslot. Dan blijven de lampjes wel branden, maar zal de zwaardere gloeidraad gaan overheersen en is het resultaat bijna hetzelfde. De draad die je kunt gebruiken is in veel gevallen de Bk draad (zwart), maar het is aan te bevelen om even te meten of deze spanningsloos wordt als het contact eraf gaat.

Ik hoop hiermee het lezen van schema's iets duidelijker te hebben gemaakt en hoop dat ook de leek er nu iets beter zicht op krijgt. Mocht je problemen hebben met je fiets, probeer het geheel aan de hand van dit verhaal toch eens door te lopen en wie weet gaat er een wereld voor je open. Mochten er nog op- of aanmerkingen/vragen zijn, schroom niet en neem gewoon contact met mij op (0321-312336 of marcobecker@zonnet.nl). Oh ja, meten is weten en als je dit hele verhaal goed begrijpt, schaf dan een multimeter aan en ga gewoon eens meten. Zet de meter op gelijkspanning en een waarde die groter is dan 15 volt. Deze meters zijn al heel goedkoop verkrijgbaar. Dus wie weet, een leuk verjaardagscadeautje?


Marco Becker
(tel. 0321-312336)
Biddinghuizen
marcobecker@zonnet.nl

Silverwing club:
Jan Kerkhofs
Akkerwinde 79
5527 KL Hapert
Tel: 0497-385036
kerkhofs@chello.nl



:: Print deze pagina