Klik hier voor het complete schema Klik hier voor de uitgebreide fotoserie! De vaste ontsteekpuls
Elke keer dat de magneet voorbij het spoel van de vaste ontsteekpuls komt, wordt een ontsteking gegeven (dus ook wanneer het niet nodig is, namelijk tijdens de uitdrijven van de verbrandingsgassen). Tussen punten A en B ligt dus 1 toer van de motor of 360° . De kleine oscillatie aan punt B is de verstoring van het signaal door de ontsteking aan de andere cylinder. Wanneer je 360° deelt door de afstand tussen A en C en dit vermenigvuldigt met de afstand tussen A en C, dan krijg je de de hoek (in graden) tussen de 2 cylinders. Mijn metingen komen op 84° (in het boek staat 80°). De voedingsspanning
Je ziet zeer duidelijk dat de voedingsspanning na het ontsteken van de thyristor plots terugvalt naar 0 Volt. Alle energie wordt in de ontsteekspoel ontladen en omgezet in vonkenergie. Daarna wordt de condensator weer opgeladen. De spanning stijgt telkens er een magneet van de rotor voorbij draait (aan de binnenkant van de rotor zitten verschillende magneetische noord-zuid overgangen). Het resultaat zijn de trappen op het beeld. Bij dit (lage) toerental bedroeg de eindspanning ongeveer 220 Volt. Onsteek vervroegingspuls bij laag motortoerental
Om de thyristor te ontsteken wordt een deel van de vervroegingspuls opgeteld bij de vaste ontsteekpuls. Omdat de vorm van de vervroegingspuls zeer zacht stijgend is zal de ontsteking bij hogere toerentallen gestuurd worden door de vervroegingspuls en zal ze ook steeds vroeger gebeuren, wat uiteindelijk de bedoeling is.
Ontsteek vervroegingsstoppuls Op dit beeld zie je de vaste ontsteekpuls (boven) samen met de ontsteek vervroegingsstoppuls (onder). Het sigaal van de vervroegingsstoppuls werd gemeten op punt 3 (oranje/rood) of 11 (lichtblauw/rood) van het schema. Van de vervroegingsstoppuls wordt enkel het negatief signaal gebruikt. Daardoor is de negatieve spanning kleiner dan de niet belaste positieve spanning. Om te verhinderen dat de thyristor bij zeer hoge motortoerentallen veel te vroeg zou ontsteken, wordt een deel van de vervroegingsstoppuls afgetrokken van het ontsteeksignaal (de som van de vaste ontsteekpuls en de ontsteekvervoegingspuls). Zelfs bij een nog grotere vervroegingspuls wordt de maximale totale vervroeging zo begrensd. Wanneer je 360° deelt door de afstand tussen A en B en dit vermenigvuldigt met de afstand tussen B en C, dan krijg je een idee van de maximaal bereikbare ontsteekvervroeging. Mijn metingen komen op 31° (in het boek staat 34° - 37°).
De ontsteekpuls (positief) en de vervroegingsstoppuls (negatief) zijn duidelijk zichtbaar. De schuin oplopende flank is de spanning van de vervroegingspuls. |
||