Ervaringen met de "echte reparateurs".


Veel mensen denken dat ervaren reparateurs, dealers, echte deskundigen zijn. Dat kan tegenvallen.
Toen ik m'n GL 650 kocht, had ik al gauw een kapotte startkoppeling en spanner. Eerst kon ik geen dealer vinden die het wilde repareren, men deed er erg moeilijk over. Weinig zelfvertrouwen kennelijk, laat staan liefde voor het vak (zie: "Zen and the art of motorcycle maintenance").

Voor ongeveer 1300 gulden werd het uiteindelijk gerepareerd. 459 gulden voor de "startset" (drie kleine stalen rolletjes met veertjes, leerde ik later), een gulden of driehonderd voor de spanner, en de rest loon. Er was snel gewerkt, in 5 uur was de klus geklaard. Het verbaasde dan ook niet dat de schakelpook na een paar honderd meter eraf viel.
Wat wel verbaasde, was dat 9000 km later de distributieketting brak. De restanten zagen eruit alsof ze als rupsbanden voor een tank waren gebruikt. De "rupsband" had de kettinggeleiders ook afgeslepen, met als gevolg metaalsplinters in de olie. De reparateur had er kennelijk niet eens naar gekeken. Een vriend van me zei later: "Wie de spanner vervangt en niet meteen de ketting, of die op z'n minst inspecteert, verdient het predikaat prutser, knipperend in neon op z'n voorhoofd". Ik had trouwens het zeldzame geluk dat de kleppen heel bleven.
De reparateur hield zich onnozel.
Voordat de ketting brak, ging de waterpomp ook lek. De reparateur ging aan de slag en daarna was hij nog net zo lek. De reparateur deed z'n tweede poging gelukkig wel als garantie. Toen ik de motor terug kreeg was het alarm stuk en er ontbrak een voetsteun. Da's een lullige ontdekking als je een mooie meid ophaalt voor een ritje. Dit alles is verbazingwekkend als dan je zelf aan de slag gaat en merkt hoe simpel het allemaal is (zie mijn bijdrage: "revisie van de distributie"). Niet langer huiveren voor de in een schoon gewassen overall gestoken reparateur met trendy bril en hongerige pinautomaat!
Een fiets repareren bijvoorbeeld is veel vervelender, want dan zit alles vastgeroest, moet eindeloos worden afgesteld en een week later weer bijgesteld, en onderdelen als spatborduithouders, SA-versnellingsnaven en licht gaan toch altijd weer opnieuw stuk. Trapassen en trappers zijn ontzettende ondingen en ondanks het menselijk gebrek aan pk's, worden de lagers regelmatig vermalen als waren wij buffels met ADHD op amfetamine.
Nee dan de motor. Bij een motor heb je tenminste met degelijke bouten en assen te maken die niet zomaar afbreken, wegroesten of doldraaien. En gebeurt het toch eens, dan is er altijd nog de Helicoil of een draadtapsetje. Het evt. aan te schaffen gereedschap heb je er na een grote beurt weer uit. Slijtage-onderdelen (remblokken enz.)
koop je goedkoop bij
Polo of een andere motor-Wehkamp, in Kleef (D), Dortmund of zo, gelijk een leuk ritje, en natuurlijk even kijken hoe hard je CX kan op de Autobahn. Maar ook bijvoorbeeld Roukama (.nl) heeft een goed aanbod aan reserve-onderdelen.
Alle "reparateurs" de WW in!

martin@cx500.com
(illustratie: Coen Berends)

:: print deze pagina